Taken UWV
Wij zijn de uitvoerder van een groot aantal wetten en regelingen op het gebied van de sociale zekerheid en beheerder van de fondsen waaruit de aan deze wetten en regelingen verbonden kosten worden gefinancierd.
Wij beheren de volgende fondsen:
-
Arbeidsongeschiktheidsfonds (Aof): Het Aof financiert onder meer de WAO-, WAZ-, Wazo- en IVA‑uitkeringen, alsmede de WGA-uitkeringen in de eerste tien jaar voor alleen de overige uitkeringsgroepen (zieke WW‑gerechtigden, zieken als gevolg van zwangerschap en vrijwillig verzekerden) en na tien jaar voor alle groepen. Daarnaast worden uit het Aof de Ziektewet-uitkeringen als gevolg van zwangerschap en/of bevalling, voor vrijwillig verzekerden en gebruikers van de no-riskpolis gefinancierd. Sinds 1 januari 2020 financiert het Aof de compensatie voor de transitievergoeding bij ontslag wegens langdurige arbeidsongeschiktheid. Voorts wordt door het Aof een gedeelte van de uitgaven van de re‑integratietrajecten en een gedeelte van de werkvoorzieningen gefinancierd.
-
Werkhervattingskas (Whk): De Whk financiert de eerste tien jaar van de WIA-WGA‑uitkeringen voor zowel mensen met een vast als een flexibel dienstverband en ook de Ziektewet-uitkeringen voor mensen met een flexibel dienstverband. Daarnaast betaalt de Whk een gedeelte van de uitgaven van de re‑integratietrajecten.
-
Algemeen Werkloosheidsfonds (AWf): Het AWf financiert onder meer de WW-uitkeringen, de loonbetalingsverplichtingen aan werknemers van in betalingsonmacht verkerende werkgevers en de Ziektewet‑uitkeringen voor de vangnetgroep zieke werklozen. Daarnaast wordt uit het AWf de re‑integratie voor de WW en de Ziektewet gefinancierd. Ten slotte betaalt het AWf de operationele kosten van de Sociaal Economische Raad (SER).
-
Uitvoeringsfonds voor de overheid (Ufo): Het Ufo financiert de WW-uitkeringen en Ziektewet-uitkeringen aan (ex‑)overheidspersoneel. Het Ufo wordt gefinancierd door de overheidswerkgevers via de Ufo‑premie.
-
Arbeidsondersteuningsfonds jonggehandicapten (Afj): Het Afj financiert Wajong-uitkeringen en re‑integratielasten van Wajongers. Vanuit het Afj worden daarnaast de onderwijs-, leef- en een gedeelte van de werkvoorzieningen betaald. Dit fonds wordt volledig gefinancierd door een rijksbijdrage.
-
Toeslagenfonds: Het Toeslagenfonds financiert toeslagen bij uitkeringen van de moederwetten WAO, WIA, WAZ, Wajong, WW, Ziektewet en IOW. Daarnaast worden de IOW-uitkeringen en tegemoetkomingen arbeidsongeschikten uit dit fonds betaald. Het fonds wordt volledig gefinancierd door een rijksbijdrage.
Als gevolg van de coronacrisis heeft het kabinet in 2020 de tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging Werkgelegenheid (NOW) en de Tijdelijke Overbruggingsregeling voor Flexibele Arbeidskrachten (TOFA) in het leven geroepen. De NOW is een subsidie en is bedoeld om werkgevers die te maken hebben met een omzetverlies van minimaal 20% ten opzichte van een referteperiode financieel tegemoet te komen, waardoor zij hun werknemers in dienst kunnen houden. De TOFA was bedoeld als vangnet voor flexwerkers die door de coronacrisis substantieel inkomensverlies hebben geleden, maar geen aanspraak konden maken op een socialezekerheidsuitkering of op bijstand en onvoldoende middelen van bestaan hadden om rond te komen. De TOFA is in 2020 ook weer beëindigd. De NOW en de TOFA worden via het AWf afgewikkeld en zijn volledig rijksgefinancierd.
UWV oefent de kassiersfunctie uit voor de Tijdelijke regeling aanvullende crisisdienstverlening Covid‑19. In de Regeling SUWI, artikel 5.10a lid 7 is bepaald dat de jaarverslagen van UWV voor het jaar 2021 en 2022 een kassiersverslag bevatten met betrekking tot de uitoefening van deze taak, waarbij is bepaald dat de bijlagen VI en VIII van de Regeling SUWI niet van toepassing zijn op het kassiersverslag. In de artikelen 5.10f en 5.10g is verder bepaald dat de financiële verantwoording van de kassier geen deel uitmaakt van de jaarrekening van UWV.
De balans bevat zowel de vermogensbestanddelen van de door ons beheerde fondsen als de activa en passiva van de UWV-organisatie. De staat van baten en lasten bevat zowel de programmakosten – bestaande uit de lasten, premiebaten en rijksbijdragen van de fondsen – als de uitvoeringskosten van de UWV‑organisatie.
Algemeen beleid ter beperking van misbruik en oneigenlijk gebruik
We streven ernaar een omgeving te creëren waarin het maken van fouten zo veel mogelijk wordt voorkomen en het burgers en bedrijven gemakkelijk wordt gemaakt correct ingevulde aanvragen te doen. We stemmen de mate en intensiteit van onze controles af op het gedrag van burgers en bedrijven, en dwingen naleving af als burgers en bedrijven regels bewust niet willen naleven of frauderen. We weten dat het overgrote deel van de burgers en bedrijven te goeder trouw is en bereid is uit zichzelf regels na te leven, zonder dwingende en kostbare acties van UWV.
Bij alle door UWV uit te voeren taken kunnen onze medewerkers, in meerdere of mindere mate, worden geconfronteerd met de problematiek van misbruik en oneigenlijk gebruik (M&O). Uitkeringen zijn gevoelig voor misbruik en oneigenlijk gebruik omdat recht, hoogte en duur mede afhankelijk zijn van gegevens die uitkeringsgerechtigden zelf verstrekken. Het tegengaan van M&O bij de uitvoering van sociale wet- en regelgeving vormt een geïntegreerd onderdeel van de uitvoering van UWV. Om naleving te bevorderen en niet-naleving tegen te gaan, beschikken wij over een reeks van instrumenten op het gebied van het voorkomen van fouten en fraudebestrijding die wij zo effectief en efficiënt mogelijk inzetten.
Op basis van de beschikbare personele en financiële middelen maken we voortdurend keuzes over waar we onze capaciteit inzetten. Daarom is het uitgesloten om op alle individuele gevallen gerichte controle uit te voeren. Daarnaast zijn er maatschappelijke begrenzingen door wettelijke bepalingen, zoals privacywetgeving, die controlemogelijkheden beperken of verhinderen. Ook dat wegen we mee bij het bepalen van onze prioriteiten. Dit betekent dat er ook bij een toereikend M&O-beleid sprake is van inherente onzekerheid over de juistheid van de uitkeringen en de juistheid van mogelijke terugvorderingen. Wij zijn van mening dat wij binnen de hierboven geschetste context al het mogelijke hebben gedaan om deze inherente onzekerheid zo veel mogelijk te beperken. Wij hebben deze onzekerheid geëvalueerd bij het opmaken van de jaarrekening. Deze onzekerheid doet naar onze mening geen afbreuk aan het getrouwe beeld van de jaarrekening.
Specifieke aandachtspunten misbruik en oneigenlijk gebruik NOW
Bij de totstandkoming van de NOW hebben UWV en het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) ook handhavingsrisico’s onderkend. Primaire doelstelling was om door de coronacrisis getroffen bedrijven zo snel mogelijk hulp te bieden. Daarom is UWV zo snel mogelijk overgegaan tot de eerste betalingen aan werkgevers. Waar mogelijk heeft UWV beheersmaatregelen genomen. Het ministerie van SZW heeft de (rest)risico’s geaccepteerd.
De NOW-regeling is in 2020 zo vormgegeven dat er op zeer korte termijn een robuuste regeling kon worden uitgevoerd. De snelheid waarmee de noodmaatregel tot stand is gekomen, impliceert echter ook dat mogelijk zaken over het hoofd zijn gezien en dat de regeling onvoorziene consequenties kan hebben, die achteraf niet gerepareerd kunnen worden. We houden er daarom rekening mee dat er nog onvolkomenheden in de aanpak zullen blijken, waardoor meer restrisico’s op misbruik en oneigenlijk gebruik moeten worden aanvaard dan onder reguliere omstandigheden gebruikelijk zouden zijn. De minister heeft de Tweede Kamer op meerdere momenten hiervan ook op de hoogte gesteld.
Een aantal M&O-aspecten wordt ondervangen bij het verstrekken van het voorschot. Het belangrijkste M&O‑aspect, ten aanzien van het omzetverlies bij de individuele werkgever, kan pas worden gecontroleerd bij de vaststellingsaanvraag. Bij circa € 15,2 miljard van de verstrekte voorschotten voor de NOW 1, de NOW 2, de NOW 3.1, de NOW 3.2, de NOW 3.3, de NOW 4 en de NOW 5 moet de vaststelling nog plaatsvinden. UWV trekt samen met ketenpartners – de Inspectie SZW (ISZW), de Belastingdienst en de Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst (FIOD) – op in onderzoek naar misbruik en oneigenlijk gebruik van de NOW. Specifieke M&O-aspecten met betrekking tot het gerealiseerde omzetverlies en de daadwerkelijke loonkosten maken deel uit van de beoordeling van de vaststellingsaanvraag van de werkgever.
Financiering
De financiering van de sociale verzekeringen is geregeld in de Wet financiering sociale verzekeringen (Wfsv). De middelen die nodig zijn voor de uitkeringen en uitvoeringskosten van de verschillende wetten, verkrijgen wij door premieheffing bij werkgevers/verzekerden en uit financiering door het Rijk.
Bij een tekort aan financiële middelen maakt UWV ingevolge artikel 120, lid 4 Wfsv uitsluitend gebruik van de kredietfaciliteiten die door de minister van Financiën worden verleend. De minister van Financiën is gehouden voor deze tekorten een kredietfaciliteit aan te bieden. De liquiditeit van UWV, en daarmee de continuïteit van de bedrijfsactiviteiten, is op deze wijze gewaarborgd.
Premieontvangsten Belastingdienst
De Belastingdienst is op grond van de Wfsv verantwoordelijk voor de inning van belastingen en premies en de verdeling van de geïnde bedragen over belastingen en premies tussen de fondsen. De Belastingdienst informeert ons maandelijks over de ontvangen premies per premiejaar. De Belastingdienst stelt jaarlijks een jaarverantwoording op waarin de dienst financiële verantwoording aflegt over zijn taken. De Belastingdienst geeft in zijn jaarverantwoording aan dat de uitvoering van zijn rechtshandhavingsbeleid beperkingen kent, waardoor een niet te kwantificeren inherente onzekerheid bestaat voor de volledigheid van de ontvangen premies. De jaarverantwoording van de Belastingdienst wordt gecontroleerd door de Auditdienst Rijk.
In de jaren na afloop van het boekjaar stelt de minister van Financiën, aan de hand van de gegevens uit de collectieve aangiften en naheffingsaanslagen, de definitieve toedelingpercentages vast voor de loonbelasting en premies volksverzekeringen en de definitieve verdeelpercentages voor de premies werknemersverzekeringen. De definitieve verdeelpercentages voor het belastingjaar 2019 zijn vastgesteld op 23 september 2021. Voor de belastingjaren 2020 en 2021 worden de verdeelpercentages naar verwachting in respectievelijk 2022 en 2023 vastgesteld.
De heffing en inning van de premies vrijwillige verzekeringen is ingevolge de Wfsv aan UWV opgedragen.
Rijksbijdragen SZW
Voor de uitvoering van de Wajong, de re-integratie Wajong en de beoordeling van de gemeentelijke doelgroep ontvangt het Afj een rijksbijdrage van het ministerie van SZW. Daarnaast financiert het ministerie van SZW alle lasten van het Toeslagenfonds en enkele specifieke wetten en regelingen binnen het AWf en het Aof. De crisismaatregelen NOW en TOFA worden gefinancierd binnen het AWf.
Rijksbijdrage OCW
Voor de uitvoering van artikel 19a van de Wet overige OCW-subsidies (WOOS) krijgt het Afj ingevolge het Uitvoeringsbesluit onderwijsvoorzieningen voor jongeren met een handicap een rijksbijdrage van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW).
Rijksbijdrage VWS
Voor de uitvoering van de tolkvoorzieningen voor het leefdomein (artikel 3a.1.1 Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) 2015) ontvangt het Afj een rijksbijdrage van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS).
Informatieverschaffing over schattingen
Bij toepassing van de grondslagen en regels voor het opstellen van de jaarrekening vormt de leiding van de organisatie zich verschillende oordelen en schattingen die essentieel kunnen zijn voor de in de jaarrekening opgenomen bedragen. Indien het voor het geven van het in artikel 2:362 lid 1 BW vereiste inzicht noodzakelijk is, is de aard van deze oordelen en schattingen inclusief de bijbehorende veronderstellingen opgenomen bij de toelichting op de desbetreffende jaarrekeningposten.
Verbonden partijen
Als verbonden partij worden, naast het ministerie van SZW, alle rechtspersonen aangemerkt waarover overheersende zeggenschap, gezamenlijke zeggenschap of invloed van betekenis kan worden uitgeoefend. Met betrekking tot de verbonden partijen wordt informatie opgenomen die nodig is voor het verschaffen van het inzicht.
Het Pensioenfonds UWV is een onafhankelijke stichting. Het Pensioenfonds heeft een eigen bestuur, dat zelfstandig de koers bepaalt. Het bestuur van het Pensioenfonds bestaat uit negen leden. Drie bestuursleden, onder wie de (plaatsvervangend) voorzitter, worden benoemd door de raad van bestuur van UWV. Vier bestuursleden (de zogeheten werknemersleden) worden benoemd op voordracht van de ondernemingsraad. Daarnaast hebben twee gepensioneerden zitting in het bestuur.
Het Bureau Keteninformatisering Werk en Inkomen (BKWI) is een organisatieonderdeel van UWV dat zich uit hoofde van artikel 5.21 van het Besluit SUWI bezighoudt met de beheertaken op het gebied van de elektronische gegevensuitwisseling binnen de keten. Het bureau werkt in opdracht van het ministerie van SZW. Het bureau verleent diensten aan de SUWI-organisaties, die verenigd zijn in de Programmaraad. De financiële verantwoording van BKWI is nader geregeld in de Regeling SUWI, artikel 5.10a lid 4. In dit artikel is bepaald dat het jaarverslag, de tussentijdse verslagen en de jaarrekening van UWV bestaan uit twee afzonderlijke delen, waarvan één deel uitsluitend betrekking heeft op BKWI en het andere deel op UWV met uitzondering van BKWI. In afwijking van Titel 9 Boek 2 BW zijn de cijfers van BKWI om deze reden niet opgenomen in de jaarrekening van UWV. De jaarverslagen van BKWI worden gepubliceerd op www.bkwi.nl.
Het door de minister van SZW aan BKWI toegekende budget voor 2021 bedraagt € 16,6 miljoen.