In deze paragraaf beschrijven we de belangrijkste veranderingen die zich in het verslagjaar voordeden. Daarnaast geven we aan wat onze verwachtingen zijn rond de begroting en het financiële vermogen van de UWV‑fondsen.
Veranderingen
Het jaar 2021 stond, net als 2020, in het teken van de coronacrisis en de uitvoering van de NOW‑regelingen die opnieuw een groot beslag legde op de capaciteit van UWV. We hebben in korte tijd de uitvoering van de NOW 5 voorbereid en voorschotbetalingen voor deze regeling gedaan. Eerder deden we in 2021 al voorschotbetalingen voor de NOW 3.2, de NOW 3.3 en de NOW 4. Naast de afhandeling van de voorschotaanvragen verrichtten we werkzaamheden voor de vaststelling van de definitieve subsidiebedragen van eerdere NOW-aanvraagperiodes. Het loket voor het indienen van de aanvraag voor de vaststelling van de NOW 1 is per 1 november 2021 gesloten. Een deel van de werkgevers gaf aan dat het niet haalbaar was om de vereiste (accountants- en/of derden)verklaring voor de sluitingsdatum af te geven. Zij hebben tot 17 april 2022 uitstel gekregen om hun aanvraag definitief te maken. Werkgevers die niet tijdig een aanvraag indienden, hebben we in de eerste week van november 2021 een formele herinneringsbrief gestuurd, waarmee zij tot en met 9 januari 2022 de tijd kregen om hun aanvraag alsnog in te dienen. Bij de werkgevers die ook op deze datum nog geen aanvraag hadden ingediend, zullen we de NOW‑subsidie op nihil stellen en het gehele voorschot terugvorderen. In 2021 hebben we ook de loketten geopend voor de subsidievaststelling voor de NOW 2 en de NOW 3.1 en op 31 januari 2022 voor de NOW 3.2 en de NOW 3.3.
We hebben in 2021 een nieuwe strategie opgesteld voor de periode tot en met 2025. Hierin hebben we duidelijk geformuleerd waar we ons de komende jaren op gaan richten om goed invulling te geven aan onze ambitie om bij te dragen aan een samenleving waarin iedereen meedoet, waar mogelijk met betaald werk. Een rode draad is de focus op meer aandacht voor de menselijke maat. We willen onze dienstverlening toegankelijker, passender en consistenter maken, zodat iedereen zich gehoord, gezien en geholpen voelt. Bij de verbetering en verbreding van onze dienstverlening benutten we de extra middelen die het kabinet beschikbaar heeft gesteld naar aanleiding van de Parlementaire ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag (POK). We hebben ook aandacht voor burgers en UWV‑medewerkers die soms vastlopen in complexe casuïstiek, waarin wetgeving onredelijk hard lijkt uit te pakken. We moedigen onze medewerkers aan om, als ze er zelf niet uitkomen, in maatwerkplaatsen samen met collega’s naar oplossingen te zoeken en daarbij de ruimte te benutten die de regels bieden. Met de maatwerkplaatsen bieden we al ruim een jaar mensen die door de standaardprocedures tussen wal en schip dreigen te vallen dienstverlening op maat en leren we zelf van de opgedane inzichten. Er kunnen zich ook situaties voordoen waarin groepen mensen de dupe dreigen te worden van onbedoelde effecten van wetgeving of van fouten of nalatigheid van UWV. Dat gebeurde ook in 2021. We zoeken in deze specifieke gevallen naar passende oplossingen, in afstemming met het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW). Om die knelpunten voortaan bij voorbaat te voorkomen, nemen we maatregelen om de effecten van beleid vroegtijdig te herkennen en bij het ministerie aan te kaarten. Sinds 2021 informeren we ook de Tweede Kamer hierover met een (jaarlijkse) knelpuntenbrief. Doel is dat er voortaan bij wetgeving beter rekening kan worden gehouden met de uitvoerbaarheid ervan, het doenvermogen van mensen en de menselijke maat.
Door de aantrekkende economie en dankzij de NOW-regelingen zijn de eerder verwachte hoge WW‑volumes uitgebleven. We verwachten dat het WW-volume ook in 2022 relatief laag blijft, maar wel licht toeneemt. Preventie is een tweede rode draad in onze nieuwe strategie. We willen voorkomen dat mensen zonder werk aan de zijlijn (komen te) staan. In 2021 hebben we samen met onze partners op de arbeidsmarkt 35 regionale mobiliteitsteams gevormd om mensen die als gevolg van de coronacrisis hun baan kwijtraken van werk naar werk te begeleiden en werkloosheid zo veel mogelijk te voorkomen. Hierbij ligt de focus op om- en bijscholing naar werk in kansrijkere beroepen, vaak in andere sectoren. In afwachting van landelijk beleid benutten we komende periode om van de regionale mobiliteitsteams te leren, zodat we samen met het ministerie en onze partners verder vorm kunnen geven aan een brede arbeidsdienstverlening. Daarbij staat ons een vorm van dienstverlening voor ogen zoals nu wordt toegepast door de regionale mobiliteitsteams. Met onze partners hebben we een publiek-private ondersteuningsstructuur opgebouwd die we kunnen blijven benutten als toegangspoort voor alle werkenden en werkgevers. Door optimaal gebruik te maken van elkaars kennis en kunde én de toegankelijke, herkenbare gezamenlijke infrastructuur die we inmiddels hebben, slaan we meerdere vliegen in één klap. We voorkomen uitval en werkloosheid, we kunnen door om- en bijscholing werkzoekenden – met of zonder uitkering – toeleiden naar krapteberoepen én we zorgen voor mobiliteit op de arbeidsmarkt, waardoor banen vrijkomen voor de in totaal 1 miljoen mensen die maar moeizaam een plek op de arbeidsmarkt weten te verwerven.
De mismatch tussen de voortdurend toenemende vraag naar sociaal-medische dienstverlening en de beperkte beoordelingscapaciteit waarover we beschikken, is een aanhoudend punt van zorg. Steeds meer mensen moeten (te) lang wachten op een sociaal-medische beoordeling. We zijn in 2021 in samenspraak met het ministerie en de NVVG gestart met een andere inrichting van onze sociaal-medische dienstverlening, maar er is echt méér nodig, zoals het aanpassen van wet- en regelgeving om het aantal sociaal‑medische beoordelingen terug te dringen. Hierover zijn we met het ministerie in gesprek.
Begroting
In de periode 2019–2021 kende UWV een begrotingstekort, dat incidenteel gedekt mocht worden door onttrekking uit de reserves. De afspraak was dat het structureel evenwicht tussen uitgaven en financiering vanaf 2022 hersteld zou worden. In de begroting 2021 hebben we de verwachting uitgesproken dat dit – deels door interne ombuiging, deels met extra middelen van het ministerie van SZW – gerealiseerd wordt in 2022. Voor de begroting 2022 gaan we – op grond van de huidige inzichten – uit van een structureel sluitend begrotingssaldo. Daarbij blijft de jaarlijks opwaartse druk op de ICT-kosten een punt van aandacht.
Ontwikkeling van de fondsen
In 2022 neemt het totale vermogen van de UWV-fondsen toe. UWV verwacht eind 2022 een overschot van € 23,1 miljard. Dit komt doordat de werkgeverpremies hoger dan lastendekkend zijn vastgesteld. Ook worden de NOW‑lasten volledig vergoed door de overheid. Eind 2021 ging het nog om een overschot van € 16,1 miljard.
Een tekort doet zich alleen nog voor bij het Algemeen Werkloosheidsfonds, waaruit de WW‑uitkering na een half jaar werkloosheid wordt gefinancierd. Het negatieve fondsvermogen heeft geen gevolgen voor de betaling van de WW‑uitkeringen. De wijze waarop UWV invulling geeft aan de rol van fondsbeheerder heeft geen rol gespeeld bij het ontstaan van het tekort. De minister van SZW stelt diverse premies vast en neemt daarbij ook inkomenspolitiek en de ontwikkeling van het EMU-saldo in overweging. Bij een tekort aan financiële middelen maakt UWV uitsluitend gebruik van de kredietfaciliteiten die de minister van Financiën verleent.