Uitkeringsvolumes, ontwikkelingen per wet
Ontwikkeling WW
In de eerste vier maanden van 2022 is het aantal lopende WW‑uitkeringen met 9% afgenomen ten opzichte van eind 2021: 174.800 tegenover 191.800. We namen in de eerste vier maanden van 2022 35% minder beslissingen over het recht op een WW‑uitkering dan in dezelfde periode in 2021: 105.700 tegenover 162.200. We kenden 79.800 nieuwe WW‑uitkeringen toe, 36% minder dan in dezelfde periode in 2021 (123.800). We wezen 25% (26.000) van de aanvragen af, in dezelfde periode in 2021 was dat 24% (38.400). Het aantal beëindigde uitkeringen was met 96.800 32% lager dan in dezelfde periode in 2021 (143.100). De NOW‑regelingen hebben ongetwijfeld aan deze ontwikkelingen bijgedragen, net als de krappe arbeidsmarkt.
Tabel Volumeontwikkeling WW
Instroom | Uitstroom | Lopend | |
2003 | 418.700 | 343.000 | 280.300 |
2004 | 426.200 | 383.600 | 321.700 |
2005 | 376.400 | 392.100 | 306.700 |
2006 | 311.100 | 369.800 | 249.200 |
2007 | 253.000 | 311.200 | 192.000 |
2008 | 242.100 | 262.800 | 170.800 |
2009 | 427.600 | 328.600 | 269.900 |
2010 | 414.600 | 420.800 | 263.700 |
2011 | 414.000 | 407.900 | 269.900 |
2012 | 502.500 | 432.200 | 340.200 |
2013 | 613.200 | 515.700 | 437.700 |
2014 | 605.200 | 602.000 | 440.800 |
2015 | 583.700 | 578.700 | 445.900 |
2016 | 491.000 | 524.900 | 412.000 |
2017 | 390.200 | 472.200 | 330.000 |
2018 | 335.500 | 402.700 | 262.700 |
2019 | 330.000 | 369.300 | 223.500 |
2020 | 479.100 | 416.900 | 285.700 |
2021 | 292.500 | 386.300 | 191.800 |
2022 eerste vier maanden | 79.800 | 96.800 | 174.800 |
Ontwikkeling WIA
De Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) bestaat uit twee regelingen: de regeling Inkomensvoorziening volledig arbeidsongeschikten (IVA) en de regeling Werkhervatting gedeeltelijk arbeidsgeschikten (WGA). Een IVA‑uitkering is voor mensen die volledig en duurzaam arbeidsongeschikt zijn en daardoor niet meer kunnen werken. Een cliënt krijgt een WGA‑uitkering als hij nog gedeeltelijk kan werken of als hij tijdelijk niet kan werken, maar dat binnen afzienbare termijn wel weer zal kunnen.
Tabel Volumeontwikkeling WIA
Instroom | Uitstroom | Lopend | |
2006 | 21.000 | 2.000 | *19.100 |
2007 | 22.300 | 3.000 | 38.400 |
2008 | 24.900 | 4.100 | 59.400 |
2009 | 29.300 | 6.000 | 82.800 |
2010 | 35.600 | 8.500 | 110.100 |
2011 | 37.900 | 9.800 | 138.400 |
2012 | 33.900 | 10.800 | 161.700 |
2013 | 37.100 | 12.700 | 186.500 |
2014 | 36.900 | 14.100 | 209.600 |
2015 | 35.800 | 16.100 | 229.600 |
2016 | 40.000 | 16.600 | 253.300 |
2017 | 41.700 | 18.400 | 277.000 |
2018 | 43.400 | 18.800 | 302.500 |
2019 | 45.800 | 19.900 | 328.000 |
2020 | 49.700 | 26.600 | 349.500 |
2021 | 55.400 | 28.900 | 373.100 |
2022 eerste vier maanden | 19.300 | 7.500 | 385.400 |
- *Omdat er eind 2005 al sprake was van een klein aantal WIA‑uitkeringen, correspondeert het lopende bestand eind 2006 niet met de instroom en uitstroom dat jaar.
Ten opzichte van eind 2021 is het aantal WIA‑uitkeringen gestegen met 12.300 (6.800 WGA‑uitkeringen en 5.500 IVA‑uitkeringen) tot in totaal 385.400. Dat is een stijging met 3%. Dat het aantal WIA‑uitkeringen stijgt, is volgens verwachting. De WIA is als wet nog steeds in opbouw. Andersom neemt het aantal lopende uitkeringen voor de WAO, de voorloper van de WIA, af, zij het in mindere mate.
We handelden 22.000 WIA‑aanvragen af, 3% minder dan in dezelfde periode in 2021 (22.700). Daarvan hebben we er 7.300 (33%) afgewezen; in dezelfde periode in 2021 waren het er ruim 7.400 (bijna 33%). Meestal ging het om mensen die minder dan 35% arbeidsongeschikt werden bevonden of wel geschikt bleken voor het eigen werk.
We hebben 19.300 nieuwe WIA‑uitkeringen verstrekt: 15.500 WGA‑uitkeringen en 3.800 IVA‑uitkeringen. Daarmee is het aantal nieuwe uitkeringen 5% hoger dan in dezelfde periode in 2021 (18.400, namelijk 14.400 WGA‑uitkeringen en 4.000 IVA‑uitkeringen). Deze toename wordt onder andere veroorzaakt doordat er meer voorschotten voor WGA‑uitkeringen zijn toegekend, omdat de sociaal‑medische beoordeling niet binnen de geldende termijn kon worden afgerond (zie ook deel 2 van het viermaandenverslag, paragraaf Inkomenszekerheid bieden, onder het kopje Tijdigheid). Bij de definitieve beoordeling wordt gemiddeld circa 25% van de aanvragen alsnog afgewezen, de WGA‑uitkering telt dan weer mee als beëindigd. In de eerste vier maanden van 2022 beëindigden we 7.500 WIA‑uitkeringen (5.000 WGA‑uitkeringen en 2.500 IVA‑uitkeringen). Dat zijn er 30% minder dan in dezelfde periode in 2021 (10.600, namelijk 6.000 WGA‑uitkeringen en 4.600 IVA‑uitkeringen). Dit komt doordat de pensioenleeftijd in tegenstelling tot 2021 in 2022 wel is verhoogd, met als gevolg een aanzienlijk aantal minder beëindigingen in verband met pensionering.
De instroom is veel hoger dan de uitstroom. We zien de laatste jaren dat de instroom van 60‑plussers toeneemt. Deze ontwikkeling zal de komende jaren doorzetten. Dit is het gevolg van de verhoging van de pensioenleeftijd. Er stromen nog relatief weinig mensen uit de WIA. Doordat de WIA naar verhouding nog niet zo lang bestaat, bereiken relatief weinig mensen in de WIA nu al de pensioengerechtigde leeftijd. De komende twee decennia zal de uitstroom gestaag toenemen. Pas na 2040 zal het aantal lopende uitkeringen vermoedelijk stabiliseren.
Ontwikkeling WAO
De Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) is de voorloper van de WIA.
Tabel Volumeontwikkeling WAO
Instroom | Uitstroom | Lopend | |
2003 | 66.300 | 83.200 | 785.600 |
2004 | 59.200 | 78.900 | 765.800 |
2005 | 19.900 | 82.300 | 703.100 |
2006 | 11.000 | 75.000 | 639.000 |
2007 | 11.700 | 54.700 | 596.000 |
2008 | 8.200 | 46.100 | 558.100 |
2009 | 5.600 | 42.000 | 521.700 |
2010 | 4.300 | 39.700 | 486.300 |
2011 | 3.100 | 45.500 | 443.900 |
2012 | 2.200 | 39.900 | 406.200 |
2013 | 1.000 | 34.500 | 373.100 |
2014 | 1.000 | 31.200 | 343.000 |
2015 | 900 | 28.800 | 315.100 |
2016 | 700 | 22.800 | 293.000 |
2017 | 700 | 21.000 | 272.500 |
2018 | 700 | 20.100 | 253.600 |
2019 | 600 | 17.600 | 236.500 |
2020 | 500 | 22.500 | 214.600 |
2021 | 700 | 20.700 | 194.500 |
2022 eerste vier maanden | 200 | 2.400 | 192.200 |
De meeste mensen met een WAO‑uitkering zijn 45 jaar of ouder. Het totale aantal WAO‑uitkeringen is in de eerste vier maanden van 2022 met 1% gedaald tot 192.200. Er zijn 65% minder WAO‑uitkeringen beëindigd dan in dezelfde periode in 2021 (2.400 tegenover 6.900). Dit komt doordat de pensioenleeftijd in 2022 in tegenstelling tot in 2021 wél is verhoogd, met als gevolg een aanzienlijk aantal minder beëindigingen in verband met pensionering.
De instroom in de WAO bestaat alleen nog uit cliënten van wie het recht op een uitkering al van vóór 2006 dateert, dat wil zeggen vóór de invoering van de WIA. We hebben in de eerste vier maanden van 2022 een kleine 200 WAO‑uitkeringen toegekend, 17% minder dan in dezelfde periode in 2021.
Ontwikkeling Wajong
De Wajong is er voor mensen die al vóór hun 17e jaar arbeidsongeschikt waren, of dat tijdens de opleiding/studie werden. Het aantal cliënten met een Wajong‑uitkering is jarenlang toegenomen, maar daalt sinds 2015 licht. Tot en met 2009 gold de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (de oude Wajong of oWajong). Op 1 januari 2010 werd de nieuwe Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten (de nieuwe Wajong, nWajong of Wajong_2010) van kracht. Bij deze wet lag de nadruk op het arbeidsvermogen van Wajongers. Sinds 1 januari 2015 geldt de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong_2015). Sindsdien is de Wajong alleen nog toegankelijk voor jonggehandicapten die volledig en duurzaam geen arbeidsvermogen hebben. Hiermee wordt bedoeld dat zij door hun ziekte of handicap niet over arbeidsvermogen beschikken en dit ook nooit kunnen ontwikkelen. Hierdoor is het aantal nieuwe Wajong‑uitkeringen sinds 2015 veel lager dan daarvoor.
Tabel Volumeontwikkeling Wajong
Instroom | Uitstroom | Lopend | |
2003 | 8.200 | 4.400 | 138.500 |
2004 | 9.400 | 4.900 | 142.600 |
2005 | 10.400 | 5.600 | 147.200 |
2006 | 13.600 | 4.900 | 155.900 |
2007 | 15.300 | 4.400 | 166.800 |
2008 | 16.100 | 4.300 | 178.600 |
2009 | 17.600 | 4.300 | 192.000 |
2010 | 17.800 | 4.600 | 205.100 |
2011 | 16.300 | 5.200 | 216.200 |
2012 | 15.300 | 5.100 | 226.500 |
2013 | 17.700 | 5.500 | 238.700 |
2014 | 17.400 | 5.700 | 250.600 |
2015 | 4.500 | 6.400 | 248.800 |
2016 | 4.200 | 6.100 | 247.100 |
2017 | 4.700 | 6.100 | 245.800 |
2018 | 5.200 | 6.500 | 245.100 |
2019 | 5.800 | 6.800 | 244.200 |
2020 | 6.400 | 7.500 | 243.100 |
2021 | 6.600 | 5.700 | 243.200 |
2022 eerste vier maanden | 2.000 | 1.500 | 243.700 |
In de eerste vier maanden van 2022 handelden we 3.000 aanvragen af voor een Wajong_2015‑uitkering, iets minder dan in dezelfde periode in 2021 (3.100). Hiervan werden er bijna 1.600 (52%) afgewezen, omdat de aanvrager niet duurzaam volledig arbeidsongeschikt werd bevonden (in dezelfde periode in 2021: ruim 1.600, 53%).
In de eerste vier maanden van 2022 zijn in totaal nog geen 1% meer nieuwe Wajong‑uitkeringen toegekend dan in dezelfde periode in 2021 (iets meer dan 2.000 in beide jaren).
We beëindigden in totaal 16% minder Wajong‑uitkeringen dan in dezelfde periode in 2021 (1.500 tegenover 1.800). Dit komt doordat de pensioenleeftijd in 2022 in tegenstelling tot in 2021 wél is verhoogd, met als gevolg een aanzienlijk aantal minder beëindigingen in verband met pensionering. Ten opzichte van eind 2021 steeg het aantal lopende Wajong‑uitkeringen licht met 0,2% (243.700 tegenover 243.200).
Ontwikkeling WAZ
De Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen (WAZ) geeft recht op een uitkering op minimumniveau als een zelfstandige langdurig arbeidsongeschikt is.
Tabel Volumeontwikkeling WAZ
Instroom | Uitstroom | Lopend | |
2003 | 6.900 | 7.200 | 55.900 |
2004 | 6.200 | 6.600 | 55.500 |
2005 | 4.700 | 6.900 | 53.400 |
2006 | 1.200 | 7.300 | 47.300 |
2007 | 1.200 | 5.500 | 43.000 |
2008 | 600 | 4.900 | 38.700 |
2009 | 300 | 4.700 | 34.300 |
2010 | 200 | 4.000 | 30.400 |
2011 | 200 | 4.600 | 26.000 |
2012 | 200 | 3.700 | 22.500 |
2013 | 100 | 3.100 | 19.600 |
2014 | 100 | 2.500 | 17.200 |
2015 | 100 | 2.100 | 15.100 |
2016 | 100 | 1.600 | 13.500 |
2017 | 100 | 1.500 | 12.000 |
2018 | 26 | 1.300 | 10.800 |
2019 | 49 | 1.100 | 9.700 |
2020 | 39 | 1.300 | 8.400 |
2021 | 28 | 1.200 | 7.300 |
2022 eerste vier maanden | 3 | 100 | 7.200 |
Het aantal mensen met een WAZ‑uitkering is in de eerste vier maanden van 2022 met iets meer dan 100 verder gedaald tot 7.200. Dit komt doordat per 1 augustus 2005 de toegang tot de WAZ is gesloten; er komen vrijwel geen nieuwe cliënten meer bij.
De instroom die nog plaatsvindt, is een gevolg van overloop uit andere wetten en herleving van oude rechten. In de eerste vier maanden van 2022 werden 3 nieuwe WAZ‑uitkeringen toegekend. Het overgrote deel van alle cliënten met een WAZ‑uitkering is 55 jaar of ouder.
Ontwikkeling toekenningen Ziektewet
Het vangnet van de Ziektewet is onder meer bedoeld voor zieke werklozen en zieke uitzendkrachten. Zij hebben geen werkgever die voor hun verzuimbegeleiding en re‑integratie verantwoordelijk is. UWV begeleidt deze mensen op sociaal‑medisch gebied, zoals de werkgever en de arbodienst dat doen voor de werknemers van reguliere werkgevers.
Tabel Volumeontwikkeling Ziektewet
Uitzendkrachten | Werklozen | Zwangere vrouwen | Overigen | Totaal | |
2007 | 183.900 | 32.800 | 65.500 | 58.500 | 340.700 |
2008 | 170.100 | 20.600 | 68.900 | 67.600 | 327.200 |
2009 | 122.300 | 22.000 | 70.100 | 78.800 | 293.200 |
2010 | 96.300 | 28.600 | 77.500 | 78.800 | 281.200 |
2011 | 87.400 | 28.400 | 77.000 | 80.600 | 273.400 |
2012 | 72.800 | 29.800 | 77.000 | 80.800 | 260.400 |
2013 | 23.100 | 32.300 | 73.600 | 81.600 | 210.600 |
2014 | 17.000 | 39.200 | 72.800 | 73.500 | 202.500 |
2015 | 18.600 | 39.400 | 69.500 | 76.700 | 204.200 |
2016* | 24.100 | 41.500 | 75.800 | 94.600 | 236.000 |
2017 | 26.200 | 38.800 | 75.600 | 111.100 | 251.700 |
2018 | 34.600 | 34.600 | 76.600 | 136.800 | 282.600 |
2019 | 42.900 | 31.600 | 79.100 | 144.400 | 298.000 |
2020* | 77.900 | 33.400 | 77.300 | 136.300 | 324.900 |
2021 | 101.600 | 30.900 | 80.700 | 132.900 | 346.100 |
2022 eerste vier maanden | 53.900 | 9.000 | 26.200 | 66.000 | 155.100 |
- *Als gevolg van verbeterde rekenmethodes zijn deze cijfers bijgesteld.
In de eerste vier maanden van 2022 zijn 46% meer Ziektewet‑uitkeringen toegekend (155.100 tegenover 106.100) dan in dezelfde periode in 2021. Ten opzichte van de eerste vier maanden van 2021 is het aantal toekenningen aan uitzendkrachten gestegen met ruim 91%. Het aantal toegekende uitkeringen aan zieke werknemers en aan werknemers die ziek zijn aan het einde van hun (tijdelijke) contract en/of dienstverband (eindedienstverbanders) is afgenomen met respectievelijk ruim 20% en bijna 10%.
De meeste Ziektewet‑uitkeringen werden toegekend aan alle flexwerkers tezamen (42,0%), aan mensen met een arbeidsongeschiktheidsuitkering die werken en in aanmerking komen voor de zogenoemde no‑riskpolis (32,5%) en aan zwangere vrouwen die voor of tijdens hun zwangerschapsverlof ziek werden (16,9%). Verder ging het om zieke WW‑gerechtigden (5,8%), vrijwillig verzekerden (2,7%) en zieken die in overige categorieën vallen (0,1%).
Uitstroom uit de Ziektewet
In de eerste vier maanden van 2022 werden bijna 40% meer Ziektewet‑uitkeringen beëindigd dan in dezelfde periode in 2021: 178.400 tegenover 127.800. De tabel toont het aandeel van de verschillende vangnetcategorieën binnen de uitstroom uit de Ziektewet.
Tabel Uitstroom uit Ziektewet naar vangnetcategorieën
Eerste vier maanden 2022 | Eerste vier maanden 2021 | |
Zwangerschap | 24.400 | 24.800 |
Uitzendkrachten | 66.700 | 40.200 |
Flex overig (stagiairs, oproepkrachten, overige bijzondere dienstverbanden) | 4.300 | 2.500 |
Ontslag (einde dienstverband) | 9.100 | 9.300 |
Zieke werklozen | 21.100 | 19.000 |
No-riskpolis | 49.300 | 29.400 |
Vrijwillig verzekerden | 3.300 | 2.400 |
Overig | 200 | 200 |
Totaal | 178.400 | 127.800 |
Ontwikkeling Wazo
De Wet arbeid en zorg (Wazo) regelt dat vrouwen een uitkering van minimaal 16 weken krijgen tijdens en na hun zwangerschap. Verder regelt de Wazo onder andere verlof en uitkering bij adoptie en pleegzorg. Het aantal mensen met een Wazo‑uitkering was eind april 2022 met 49.500 ruim 8% lager dan eind 2021 (54.000). Deze aantallen zijn inclusief de uitkeringen wegens zwangerschapsverlof voor vrouwen die als zelfstandige werken, volgens de Zelfstandig en Zwanger‑regeling (ZEZ) en uitkeringen op grond van de per 1 juli 2020 ingevoerde Wet invoering extra geboorteverlof (WIEG).
Tabel Volumeontwikkeling Wazo
Toekenningen | Beëindigingen | Lopend | |
2004 | 137.500 | 125.900 | 42.700 |
2005 | 119.100 | 115.300 | 39.800 |
2006 | 146.000 | 139.000 | 41.000 |
2007 | 129.000 | 134.000 | 42.000 |
2008 | 137.000 | 136.000 | 43.000 |
2009 | 139.900 | 138.400 | 43.100 |
2010 | 138.400 | 139.500 | 42.700 |
2011 | 137.400 | 144.200 | 42.700 |
2012 | 135.100 | 141.000 | 41.900 |
2013 | 134.000 | 133.000 | 40.000 |
2014* | 140.000 | 143.000 | 44.000 |
2015* | 138.200 | 139.600 | 42.400 |
2016* | 140.700 | 141.200 | 43.000 |
2017* | 140.700 | 135.000 | 42.300 |
2018* | 142.600 | 140.500 | 43.200 |
2019* | 161.600 | 142.200 | 43.600 |
2020* | 172.400 | 167.000 | 48.100 |
2021* en ** | 238.300 | 235.700 | 54.000 |
2022 eerste vier maanden * en ** | 71.500 | 73.100 | 49.500 |
- *Met ingang van 2014 worden ook de ZEZ‑uitkeringen meegerekend.
- **Sinds 1 juli 2020 tellen ook uitkeringen op grond van de WIEG mee.
In de eerste vier maanden van 2022 hebben we ruim 71.500 nieuwe Wazo‑uitkeringen toegekend. Dit aantal is ruim 4% lager dan in dezelfde periode in 2021 (74.800). We kenden bijna 41.700 uitkeringen toe in verband met zwangerschaps- en bevallingsverlof van werkneemsters, bijna 9% minder dan in dezelfde periode in 2021 (45.700). Daarnaast kenden we 25.700 uitkeringen toe op basis van de WIEG. Dat zijn er bijna 4% meer dan in dezelfde periode in 2021 (24.800). Er zijn 200 uitkeringen wegens pleegzorg- of adoptieverlof toegekend, 13% minder dan in dezelfde periode in 2021 (ruim 200). Op basis van de ZEZ zijn er bijna 4.000 uitkeringen toegekend wegens zwangerschaps- en bevallingsverlof voor vrouwen die als zelfstandige werken. Dat is bijna 4% minder dan in dezelfde periode in 2021 (4.100).