Uitkeringsvolumes, ontwikkelingen per wet
Ontwikkeling WW
We namen in de eerste acht maanden van 2022 26% minder beslissingen over het recht op een WW‑uitkering dan in dezelfde periode in 2021: 198.100 tegenover 268.800. We kenden 148.700 nieuwe WW‑uitkeringen toe, 28% minder dan in dezelfde periode in 2021 (206.300). We wezen 25% (49.400) van de aanvragen af, in dezelfde periode in 2021 was dat 23% (62.600). Het aantal beëindigde uitkeringen was met 188.700 32% lager dan in dezelfde periode in 2021 (279.300). In de eerste acht maanden van 2022 is het aantal lopende WW‑uitkeringen met 21% afgenomen ten opzichte van eind 2021: 151.700 tegenover 191.800. Hiermee ligt het aantal WW‑uitkeringen op een historisch laag niveau. De krappe arbeidsmarkt heeft ongetwijfeld aan deze ontwikkelingen bijgedragen.
Tabel Volumeontwikkeling WW
Instroom | Uitstroom | Lopend | |
2003 | 418.700 | 343.000 | 280.300 |
2004 | 426.200 | 383.600 | 321.700 |
2005 | 376.400 | 392.100 | 306.700 |
2006 | 311.100 | 369.800 | 249.200 |
2007 | 253.000 | 311.200 | 192.000 |
2008 | 242.100 | 262.800 | 170.800 |
2009 | 427.600 | 328.600 | 269.900 |
2010 | 414.600 | 420.800 | 263.700 |
2011 | 414.000 | 407.900 | 269.900 |
2012 | 502.500 | 432.200 | 340.200 |
2013 | 613.200 | 515.700 | 437.700 |
2014 | 605.200 | 602.000 | 440.800 |
2015 | 583.700 | 578.700 | 445.900 |
2016 | 491.000 | 524.900 | 412.000 |
2017 | 390.200 | 472.200 | 330.000 |
2018 | 335.500 | 402.700 | 262.700 |
2019 | 330.000 | 369.300 | 223.500 |
2020 | 479.100 | 416.900 | 285.700 |
2021 | 292.500 | 386.300 | 191.800 |
2022 eerste acht maanden | 148.700 | 188.700 | 151.700 |
Ontwikkeling WIA
De Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) bestaat uit twee regelingen: de regeling Inkomensvoorziening volledig arbeidsongeschikten (IVA) en de regeling Werkhervatting gedeeltelijk arbeidsgeschikten (WGA). Een IVA‑uitkering is voor mensen die volledig en duurzaam arbeidsongeschikt zijn en daardoor niet meer kunnen werken. Een cliënt krijgt een WGA‑uitkering als hij nog gedeeltelijk kan werken of als hij tijdelijk niet kan werken, maar dat binnen afzienbare termijn wel weer zal kunnen.
Tabel Volumeontwikkeling WIA
Instroom | Uitstroom | Lopend | |
2006 | 21.000 | 2.000 | *19.100 |
2007 | 22.300 | 3.000 | 38.400 |
2008 | 24.900 | 4.100 | 59.400 |
2009 | 29.300 | 6.000 | 82.800 |
2010 | 35.600 | 8.500 | 110.100 |
2011 | 37.900 | 9.800 | 138.400 |
2012 | 33.900 | 10.800 | 161.700 |
2013 | 37.100 | 12.700 | 186.500 |
2014 | 36.900 | 14.100 | 209.600 |
2015 | 35.800 | 16.100 | 229.600 |
2016 | 40.000 | 16.600 | 253.300 |
2017 | 41.700 | 18.400 | 277.000 |
2018 | 43.500 | 18.800 | 302.500 |
2019 | 45.800 | 19.900 | 328.000 |
2020 | 49.700 | 26.600 | 349.500 |
2021 | 55.700 | 32.700 | 373.100 |
2022 eerste acht maanden | 35.800 | 18.900 | 390.500 |
- *Omdat er eind 2005 al sprake was van een klein aantal WIA‑uitkeringen, correspondeert het lopende bestand eind 2006 niet met de instroom en uitstroom dat jaar.
Ten opzichte van eind 2021 is het aantal WIA‑uitkeringen gestegen met 17.400 (9.400 WGA‑uitkeringen en 8.000 IVA‑uitkeringen) tot in totaal 390.500. Dat is een stijging met 5%. Dat het aantal WIA‑uitkeringen stijgt, is volgens verwachting. De WIA is als wet nog steeds in opbouw. Andersom neemt het aantal lopende uitkeringen voor de WAO, de voorloper van de WIA, af, zij het in mindere mate.
We handelden 42.000 WIA‑aanvragen af, 6% minder dan in dezelfde periode in 2021 (44.600). Daarvan hebben we er bijna 14.200 (34%) afgewezen; in dezelfde periode in 2021 waren het er ruim 14.300 (32%). Meestal ging het om mensen die minder dan 35% arbeidsongeschikt werden bevonden of wel geschikt bleken voor het eigen werk.
We hebben 35.800 nieuwe WIA‑uitkeringen verstrekt: 28.700 WGA‑uitkeringen en 7.100 IVA‑uitkeringen. Daarmee is het aantal nieuwe uitkeringen afgerond gelijk aan dat in dezelfde periode in 2021 (35.800, namelijk 28.100 WGA‑uitkeringen en 7.700 IVA‑uitkeringen). Dit ondanks dat er de eerste acht maanden van 2022 meer voorschotten voor WGA‑uitkeringen zijn toegekend omdat de sociaal‑medische beoordeling niet binnen de geldende termijn kon worden afgerond, (zie ook deel 2 van het achtmaandenverslag, paragraaf Inkomenszekerheid bieden, onder het kopje Tijdigheid). Bij de definitieve beoordeling wordt gemiddeld circa 25% van de aanvragen alsnog afgewezen, de WGA‑uitkering telt dan weer mee als beëindigd. In de eerste acht maanden van 2022 beëindigden we 18.900 WIA‑uitkeringen (ruim 11.300 WGA‑uitkeringen en 7.500 IVA‑uitkeringen). Dat zijn er 11% minder dan in dezelfde periode in 2021 (21.300, namelijk ruim 11.800 WGA‑uitkeringen en ruim 9.400 IVA‑uitkeringen). Dit komt doordat de pensioenleeftijd in tegenstelling tot 2021 in 2022 wel is verhoogd, met als gevolg een aanzienlijk aantal minder beëindigingen in verband met pensionering.
De instroom is veel hoger dan de uitstroom. We zien de laatste jaren dat de instroom van 60‑plussers toeneemt. Deze ontwikkeling zal de komende jaren doorzetten. Dit is het gevolg van de verhoging van de pensioenleeftijd. Er stromen nog relatief weinig mensen uit de WIA. Doordat de WIA naar verhouding nog niet zo lang bestaat, bereiken relatief weinig mensen in de WIA nu al de pensioengerechtigde leeftijd. Aanvragen voor een WIA‑claimbeoordeling worden verder relatief vaker ingediend door mensen die onder het vangnet van de Ziektewet vallen omdat ze geen werkgever meer hebben, bijvoorbeeld omdat ze werkloos waren toen ze ziek werden of omdat hun tijdelijke contract afliep tijdens hun ziekte. Daarnaast zien we de invloed van corona. Mensen vragen een WIA‑uitkering aan omdat diagnosetrajecten, behandelingen en operaties door de coronamaatregelen zijn uitgesteld, waardoor terugkeer naar werk minder snel of zelfs niet mogelijk is. Er zijn ook meer mensen langdurig ziek omdat ze naast of volgend op een eerdere aandoening ook (ernstige) coronaklachten kregen. En sinds maart 2021 vragen ook mensen een WIA‑claimbeoordeling aan vanwege langdurige covid (long covid). Er zijn in de eerste acht maanden van 2022 in totaal 1.571 WIA‑claimbeoordelingen uitgevoerd waarbij corona als hoofd- of nevendiagnose een rol speelde. In 993 gevallen was corona de hoofddiagnose en in 381 gevallen zelfs de enige diagnose. In totaal werd in 82% van de WIA‑claimbeoordelingen waarbij corona een rol speelde, de uitkering toegekend. De komende twee decennia zal de uitstroom uit de WIA gestaag toenemen. Pas na 2040 zal het aantal lopende uitkeringen vermoedelijk stabiliseren.
Ontwikkeling WAO
De Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) is de voorloper van de WIA.
Tabel Volumeontwikkeling WAO
Instroom | Uitstroom | Lopend | |
2003 | 66.300 | 83.200 | 785.600 |
2004 | 59.200 | 78.900 | 765.800 |
2005 | 19.900 | 82.300 | 703.100 |
2006 | 11.000 | 75.000 | 639.000 |
2007 | 11.700 | 54.700 | 596.000 |
2008 | 8.200 | 46.100 | 558.100 |
2009 | 5.600 | 42.000 | 521.700 |
2010 | 4.300 | 39.700 | 486.300 |
2011 | 3.100 | 45.500 | 443.900 |
2012 | 2.200 | 39.900 | 406.200 |
2013 | 1.000 | 34.500 | 373.100 |
2014 | 1.000 | 31.200 | 343.000 |
2015 | 900 | 28.800 | 315.100 |
2016 | 700 | 22.800 | 293.000 |
2017 | 700 | 21.000 | 272.500 |
2018 | 700 | 20.100 | 253.600 |
2019 | 600 | 17.600 | 236.500 |
2020 | 500 | 22.500 | 214.600 |
2021 | 700 | 20.700 | 194.500 |
2022 eerste acht maanden | 400 | 8.800 | 186.100 |
De meeste mensen met een WAO‑uitkering zijn 45 jaar of ouder. Het totale aantal WAO‑uitkeringen is in de eerste acht maanden van 2022 met 4% gedaald tot 186.100. Er zijn 37% minder WAO‑uitkeringen beëindigd dan in dezelfde periode in 2021 (8.800 tegenover 13.900). Dit komt doordat de pensioenleeftijd in 2022 in tegenstelling tot in 2021 wél is verhoogd, met als gevolg een aanzienlijk aantal minder beëindigingen in verband met pensionering.
De instroom in de WAO bestaat alleen nog uit cliënten van wie het recht op een uitkering al van vóór 2006 dateert, dat wil zeggen vóór de invoering van de WIA. We hebben in de eerste acht maanden van 2022 bijna 400 WAO‑uitkeringen toegekend, 15% minder dan in dezelfde periode in 2021.
Ontwikkeling Wajong
De Wajong is er voor mensen die al vóór hun 17e jaar arbeidsongeschikt waren, of dat tijdens de opleiding/studie werden. Het aantal cliënten met een Wajong‑uitkering is jarenlang toegenomen, maar daalt sinds 2015 licht. Tot en met 2009 gold de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (de oude Wajong of oWajong). Op 1 januari 2010 werd de nieuwe Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten (de nieuwe Wajong, nWajong of Wajong_2010) van kracht. Bij deze wet lag de nadruk op het arbeidsvermogen van Wajongers. Sinds 1 januari 2015 geldt de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong_2015). Sindsdien is de Wajong alleen nog toegankelijk voor jonggehandicapten die volledig en duurzaam geen arbeidsvermogen hebben. Hiermee wordt bedoeld dat zij door hun ziekte of handicap niet over arbeidsvermogen beschikken en dit ook nooit kunnen ontwikkelen. Hierdoor is het aantal nieuwe Wajong‑uitkeringen sinds 2015 veel lager dan daarvoor.
Tabel Volumeontwikkeling Wajong
Instroom | Uitstroom | Lopend | |
2003 | 8.200 | 4.400 | 138.500 |
2004 | 9.400 | 4.900 | 142.600 |
2005 | 10.400 | 5.600 | 147.200 |
2006 | 13.600 | 4.900 | 155.900 |
2007 | 15.300 | 4.400 | 166.800 |
2008 | 16.100 | 4.300 | 178.600 |
2009 | 17.600 | 4.300 | 192.000 |
2010 | 17.800 | 4.600 | 205.100 |
2011 | 16.300 | 5.200 | 216.200 |
2012 | 15.300 | 5.100 | 226.500 |
2013 | 17.700 | 5.500 | 238.700 |
2014 | 17.400 | 5.700 | 250.600 |
2015 | 4.500 | 6.400 | 248.800 |
2016 | 4.200 | 6.100 | 247.100 |
2017 | 4.700 | 6.100 | 245.800 |
2018 | 5.200 | 6.500 | 245.100 |
2019 | 5.800 | 6.800 | 244.200 |
2020 | 6.400 | 7.500 | 243.100 |
2021 | 6.600 | 5.700 | 243.200 |
2022 eerste acht maanden | 4.100 | 3.400 | 243.900 |
In de eerste acht maanden van 2022 handelden we een kleine 6.100 aanvragen af voor een Wajong_2015‑uitkering, iets meer dan in dezelfde periode in 2021 (6.000). Hiervan werden er 3.200 (53%) afgewezen, omdat de aanvrager niet duurzaam volledig arbeidsongeschikt werd bevonden (in dezelfde periode in 2021: 3.100, 52%).
In de eerste acht maanden van 2022 zijn in totaal 2% meer nieuwe Wajong‑uitkeringen toegekend dan in dezelfde periode in 2021 (respectievelijk 4.100 en ruim 4.000).
We beëindigden in totaal 8% minder Wajong‑uitkeringen dan in dezelfde periode in 2021 (3.400 tegenover 3.700). Dit komt doordat de pensioenleeftijd in 2022 in tegenstelling tot in 2021 wél is verhoogd, met als gevolg minder beëindigingen in verband met pensionering. Ten opzichte van eind 2021 steeg het aantal lopende Wajong‑uitkeringen licht met 0,3% (243.900 tegenover 243.200).
Ontwikkeling WAZ
De Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen (WAZ) geeft recht op een uitkering op minimumniveau als een zelfstandige langdurig arbeidsongeschikt is.
Tabel Volumeontwikkeling WAZ
Instroom | Uitstroom | Lopend | |
2003 | 6.900 | 7.200 | 55.900 |
2004 | 6.200 | 6.600 | 55.500 |
2005 | 4.700 | 6.900 | 53.400 |
2006 | 1.200 | 7.300 | 47.300 |
2007 | 1.200 | 5.500 | 43.000 |
2008 | 600 | 4.900 | 38.700 |
2009 | 300 | 4.700 | 34.300 |
2010 | 200 | 4.000 | 30.400 |
2011 | 200 | 4.600 | 26.000 |
2012 | 200 | 3.700 | 22.500 |
2013 | 100 | 3.100 | 19.600 |
2014 | 100 | 2.500 | 17.200 |
2015 | 100 | 2.100 | 15.100 |
2016 | 100 | 1.600 | 13.500 |
2017 | 100 | 1.500 | 12.000 |
2018 | 26 | 1.300 | 10.800 |
2019 | 49 | 1.100 | 9.700 |
2020 | 39 | 1.300 | 8.400 |
2021 | 28 | 1.200 | 7.300 |
2022 eerste acht maanden | 10 | 400 | 6.900 |
Het aantal mensen met een WAZ‑uitkering is in de eerste acht maanden van 2022 met ruim 400 verder gedaald tot 6.900. Dit komt doordat per 1 augustus 2005 de toegang tot de WAZ is gesloten; er komen vrijwel geen nieuwe cliënten meer bij.
De instroom die nog plaatsvindt, is een gevolg van overloop uit andere wetten en herleving van oude rechten. In de eerste acht maanden van 2022 werden 10 nieuwe WAZ‑uitkeringen toegekend. Het overgrote deel van alle cliënten met een WAZ‑uitkering is 55 jaar of ouder.
Ontwikkeling toekenningen Ziektewet
Het vangnet van de Ziektewet is onder meer bedoeld voor zieke werklozen en zieke uitzendkrachten. Zij hebben geen werkgever die voor hun verzuimbegeleiding en re‑integratie verantwoordelijk is. UWV begeleidt deze mensen op sociaal‑medisch gebied, zoals de werkgever en de arbodienst dat doen voor de werknemers van reguliere werkgevers.
Tabel Volumeontwikkeling Ziektewet
Uitzendkrachten | Werklozen | Zwangere vrouwen | Overigen | Totaal | |
2007 | 183.900 | 32.800 | 65.500 | 58.500 | 340.700 |
2008 | 170.100 | 20.600 | 68.900 | 67.600 | 327.200 |
2009 | 122.300 | 22.000 | 70.100 | 78.800 | 293.200 |
2010 | 96.300 | 28.600 | 77.500 | 78.800 | 281.200 |
2011 | 87.400 | 28.400 | 77.000 | 80.600 | 273.400 |
2012 | 72.800 | 29.800 | 77.000 | 80.800 | 260.400 |
2013 | 23.100 | 32.300 | 73.600 | 81.600 | 210.600 |
2014 | 17.000 | 39.200 | 72.800 | 73.500 | 202.500 |
2015 | 18.600 | 39.400 | 69.500 | 76.700 | 204.200 |
2016* | 24.100 | 41.500 | 75.800 | 94.600 | 236.000 |
2017 | 26.200 | 38.800 | 75.600 | 111.100 | 251.700 |
2018 | 34.600 | 34.600 | 76.600 | 136.800 | 282.600 |
2019 | 42.900 | 31.600 | 79.100 | 144.400 | 298.000 |
2020* | 77.900 | 33.400 | 77.300 | 136.300 | 324.900 |
2021 | 101.600 | 30.900 | 80.700 | 132.900 | 346.100 |
2022 eerste acht maanden | 81.700 | 16.800 | 49.900 | 113.100 | 261.500 |
- *Als gevolg van verbeterde rekenmethodes zijn deze cijfers bijgesteld.
In de eerste acht maanden van 2022 zijn 22% meer Ziektewet‑uitkeringen toegekend (261.500 tegenover 213.900) dan in dezelfde periode in 2021. Vooral het aantal toekenningen aan werknemers met een no‑riskpolis en aan zieke uitzendkrachten steeg, met respectievelijk 51% en 35%. Het aantal toegekende uitkeringen aan zieke werklozen en aan werknemers die ziek zijn aan het einde van hun (tijdelijke) contract en/of dienstverband (eindedienstverbanders) is afgenomen met respectievelijk 22% en 6%.
De meeste Ziektewet‑uitkeringen werden toegekend aan alle flexwerkers tezamen (39,0%), aan mensen met een arbeidsongeschiktheidsuitkering die werken en in aanmerking komen voor de zogenoemde no‑riskpolis (32,9%) en aan zwangere vrouwen die voor of tijdens hun zwangerschapsverlof ziek werden (19,1%). Verder ging het om zieke WW‑gerechtigden (ruim 6,4%), vrijwillig verzekerden (ruim 2,4%) en zieken die in overige categorieën vallen (ruim 0,1%).
Uitstroom uit de Ziektewet
In de eerste acht maanden van 2022 werden 15% meer Ziektewet‑uitkeringen beëindigd dan in dezelfde periode in 2021: 300.900 tegenover 261.100. De tabel toont het aandeel van de verschillende vangnetcategorieën binnen de uitstroom uit de Ziektewet.
Tabel Uitstroom uit Ziektewet naar vangnetcategorieën
Eerste acht maanden 2022 | Eerste acht maanden 2021 | |
Zwangerschap | 48.500 | 50.800 |
Uitzendkrachten | 103.800 | 88.300 |
Flex overig (stagiairs, oproepkrachten, overige bijzondere dienstverbanden) | 6.700 | 4.600 |
Ontslag (einde dienstverband) | 16.000 | 18.500 |
Zieke werklozen | 36.400 | 36.000 |
No-riskpolis | 84.100 | 58.500 |
Vrijwillig verzekerden | 5.000 | 4.000 |
Overig | 400 | 400 |
Totaal | 300.900 | 261.100 |
Ontwikkeling Wazo
De Wet arbeid en zorg (Wazo) regelt dat vrouwen een uitkering van minimaal 16 weken krijgen tijdens en na hun zwangerschap. Verder regelt de Wazo onder andere verlof en uitkering bij adoptie en pleegzorg. Het aantal mensen met een Wazo‑uitkering was eind augustus 2022 met 53.000 ruim 1,8% lager dan eind 2021 (54.000). Deze aantallen zijn inclusief de uitkeringen wegens zwangerschapsverlof voor vrouwen die als zelfstandige werken, volgens de Zelfstandig en Zwanger‑regeling (ZEZ) en uitkeringen op grond van de per 1 juli 2020 ingevoerde Wet invoering extra geboorteverlof (WIEG).
Tabel Volumeontwikkeling Wazo
Toekenningen | Beëindigingen | Lopend | |
2004 | 137.500 | 125.900 | 42.700 |
2005 | 119.100 | 115.300 | 39.800 |
2006 | 146.000 | 139.000 | 41.000 |
2007 | 129.000 | 134.000 | 42.000 |
2008 | 137.000 | 136.000 | 43.000 |
2009 | 139.900 | 138.400 | 43.100 |
2010 | 138.400 | 139.500 | 42.700 |
2011 | 137.400 | 144.200 | 42.700 |
2012 | 135.100 | 141.000 | 41.900 |
2013 | 134.000 | 133.000 | 40.000 |
2014* | 140.000 | 143.000 | 44.000 |
2015* | 138.200 | 139.600 | 42.400 |
2016* | 140.700 | 141.200 | 43.000 |
2017* | 140.700 | 135.000 | 42.300 |
2018* | 142.600 | 140.500 | 43.200 |
2019* | 161.600 | 142.200 | 43.600 |
2020* en ** | 172.400 | 167.000 | 48.100 |
2021* en ** | 238.300 | 235.700 | 54.000 |
2022 eerste acht maanden * en ** | 149.900 | 144.700 | 53.000 |
- *Met ingang van 2014 worden ook de ZEZ‑uitkeringen meegerekend.
- **Sinds 1 juli 2020 tellen ook uitkeringen op grond van de WIEG mee.
In de eerste acht maanden van 2022 hebben we 149.900 nieuwe Wazo‑uitkeringen toegekend. Dit aantal is 4% lager dan in dezelfde periode in 2021 (155.800). We kenden bijna 89.000 uitkeringen toe in verband met zwangerschaps- en bevallingsverlof van werkneemsters, 6,7% minder dan in dezelfde periode in 2021 (bijna 95.400). Daarnaast kenden we ruim 50.400 uitkeringen toe op basis van de WIEG. Dat zijn er 1,6% minder dan in dezelfde periode in 2021 (51.300). Er zijn bijna 400 uitkeringen wegens pleegzorg- of adoptieverlof toegekend, 16,4% minder dan in dezelfde periode in 2021 (ruim 400). Op basis van de ZEZ zijn er 8.200 uitkeringen toegekend wegens zwangerschaps- en bevallingsverlof voor vrouwen die als zelfstandige werken. Dat is 5,9% minder dan in dezelfde periode in 2021 (8.700). Sinds 2 augustus 2022 kunnen ouders ook een Wazo‑uitkering aanvragen voor 9 weken betaald ouderschapsverlof. Er zijn om die reden 1.900 Wazo‑uitkeringen toegekend.