Uitkeringsvolumes, ontwikkelingen per wet
Ontwikkeling WW
In 2021 is het aantal lopende WW‑uitkeringen met 33% afgenomen ten opzichte van eind 2020: 191.800 tegenover 285.700. We namen in 2021 40% minder beslissingen over het recht op een WW‑uitkering dan in 2020: 381.069 tegenover 633.588. We kenden 292.500 nieuwe WW‑uitkeringen toe, 39% minder dan in 2020 (479.100). We wezen 23% (88.600) van de aanvragen af, in 2020 was dat 24% (154.519). Het aantal beëindigde uitkeringen was met 386.300 7% lager dan in 2020 (416.900). De NOW‑regelingen hebben ongetwijfeld aan deze ontwikkelingen bijgedragen, net als de krappe arbeidsmarkt.
Tabel Volumeontwikkeling WW
Instroom | Uitstroom | Lopend | |
2003 | 418.700 | 343.000 | 280.300 |
2004 | 426.200 | 383.600 | 321.700 |
2005 | 376.400 | 392.100 | 306.700 |
2006 | 311.100 | 369.800 | 249.200 |
2007 | 253.000 | 311.200 | 192.000 |
2008 | 242.100 | 262.800 | 170.800 |
2009 | 427.600 | 328.600 | 269.900 |
2010 | 414.600 | 420.800 | 263.700 |
2011 | 414.000 | 407.900 | 269.900 |
2012 | 502.500 | 432.200 | 340.200 |
2013 | 613.200 | 515.700 | 437.700 |
2014 | 605.200 | 602.000 | 440.800 |
2015 | 583.700 | 578.700 | 445.900 |
2016 | 491.000 | 524.900 | 412.000 |
2017 | 390.200 | 472.200 | 330.000 |
2018 | 335.500 | 402.700 | 262.700 |
2019 | 330.000 | 369.300 | 223.500 |
2020 | 479.100 | 416.900 | 285.700 |
2021 | 292.500 | 386.300 | 191.800 |
Ontwikkeling WIA
De Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) bestaat uit twee regelingen: de regeling Inkomensvoorziening volledig arbeidsongeschikten (IVA) en de regeling Werkhervatting gedeeltelijk arbeidsgeschikten (WGA). Een IVA‑uitkering is voor mensen die volledig en duurzaam arbeidsongeschikt zijn en daardoor niet meer kunnen werken. Een cliënt krijgt een WGA‑uitkering als hij nog gedeeltelijk kan werken of als hij tijdelijk niet kan werken, maar dat binnen afzienbare termijn wel weer zal kunnen.
Tabel Volumeontwikkeling WIA
Instroom | Uitstroom | Lopend | |
2006 | 21.000 | 2.000 | *19.100 |
2007 | 22.300 | 3.000 | 38.400 |
2008 | 24.900 | 4.100 | 59.400 |
2009 | 29.300 | 6.000 | 82.800 |
2010 | 35.600 | 8.500 | 110.100 |
2011 | 37.900 | 9.800 | 138.400 |
2012 | 33.900 | 10.800 | 161.700 |
2013 | 37.100 | 12.700 | 186.500 |
2014 | 36.900 | 14.100 | 209.600 |
2015 | 35.800 | 16.100 | 229.600 |
2016 | 40.000 | 16.600 | 253.300 |
2017 | 41.700 | 18.400 | 277.000 |
2018 | 43.400 | 18.800 | 302.500 |
2019 | 45.800 | 19.900 | 328.000 |
2020 | 49.700 | 26.600 | 349.500 |
2021 | 55.400 | 28.900 | 373.100 |
- *Omdat er eind 2005 al sprake was van een klein aantal WIA‑uitkeringen, correspondeert het lopende bestand eind 2006 niet met de instroom en uitstroom dat jaar.
Ten opzichte van 2020 is het aantal WIA‑uitkeringen gestegen met 23.600 (14.300 WGA‑uitkeringen en 9.300 IVA‑uitkeringen) tot in totaal 373.100. Dat is een stijging met 7%. Dat het aantal WIA‑uitkeringen nog steeds stijgt, is volgens verwachting. De WIA is als wet nog steeds in opbouw. Andersom neemt het aantal lopende uitkeringen voor de WAO, de voorloper van de WIA, in vrijwel hetzelfde tempo af.
We handelden 68.000 WIA‑aanvragen af, 9% meer dan in 2020 (62.500). Daarvan hebben we er 22.100 (een kleine 33%) afgewezen; in 2020 waren het er 19.800 (bijna 32%). Meestal ging het om mensen die minder dan 35% arbeidsongeschikt werden bevonden of wel geschikt bleken voor het eigen werk.
We hebben 55.400 nieuwe WIA‑uitkeringen verstrekt: 43.800 WGA‑uitkeringen en 11.600 IVA‑uitkeringen. Daarmee is het aantal nieuwe uitkeringen 11% hoger dan in 2020 (ruim 49.700, namelijk bijna 38.200 WGA‑uitkeringen en een kleine 11.600 IVA‑uitkeringen). Deze toename wordt veroorzaakt doordat er meer voorschotten voor WGA‑uitkeringen zijn toegekend, omdat de sociaal‑medische beoordeling vanwege de coronacrisis niet binnen de geldende termijn kon worden afgerond. Bij de definitieve beoordeling wordt gemiddeld circa 25% van de aanvragen alsnog afgewezen, de WGA‑uitkering telt dan weer mee als beëindigd. In 2021 beëindigden we ruim 28.900 WIA‑uitkeringen (een kleine 14.500 WGA‑uitkeringen en ook een kleine 14.500 IVA‑uitkeringen). Dat zijn er 9% meer dan in 2020 (26.600, namelijk 13.700 WGA‑uitkeringen en 12.900 IVA‑uitkeringen).
De instroom is veel hoger dan de uitstroom. We zien de laatste jaren dat de instroom van 60‑plussers toeneemt. Deze ontwikkeling zal de komende jaren doorzetten. Dit is het gevolg van de verhoging van de pensioenleeftijd. Er stromen nog relatief weinig mensen uit de WIA. Doordat de WIA naar verhouding nog niet zo lang bestaat, bereiken relatief weinig mensen in de WIA nu al de pensioengerechtigde leeftijd. De komende twee decennia zal de uitstroom gestaag toenemen. Pas na 2040 zal het aantal lopende uitkeringen vermoedelijk stabiliseren.
Ontwikkeling WAO
De Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) is de voorloper van de WIA.
Tabel Volumeontwikkeling WAO
Instroom | Uitstroom | Lopend | |
2003 | 66.300 | 83.200 | 785.600 |
2004 | 59.200 | 78.900 | 765.800 |
2005 | 19.900 | 82.300 | 703.100 |
2006 | 11.000 | 75.000 | 639.000 |
2007 | 11.700 | 54.700 | 596.000 |
2008 | 8.200 | 46.100 | 558.100 |
2009 | 5.600 | 42.000 | 521.700 |
2010 | 4.300 | 39.700 | 486.300 |
2011 | 3.100 | 45.500 | 443.900 |
2012 | 2.200 | 39.900 | 406.200 |
2013 | 1.000 | 34.500 | 373.100 |
2014 | 1.000 | 31.200 | 343.000 |
2015 | 900 | 28.800 | 315.100 |
2016 | 700 | 22.800 | 293.000 |
2017 | 700 | 21.000 | 272.500 |
2018 | 700 | 20.100 | 253.600 |
2019 | 600 | 17.600 | 236.500 |
2020 | 500 | 22.500 | 214.600 |
2021 | 700 | 20.700 | 194.500 |
De meeste mensen met een WAO‑uitkering zijn 45 jaar of ouder. Het totale aantal WAO‑uitkeringen is in 2021 met 9% gedaald tot 194.500. Er zijn 8% minder WAO‑uitkeringen beëindigd dan in 2020 (20.742 tegenover 22.461).
De instroom in de WAO bestaat alleen nog uit cliënten van wie het recht op een uitkering al van vóór 2006 dateert, dat wil zeggen vóór de invoering van de WIA. We hebben in 2021 een kleine 700 WAO‑uitkeringen toegekend, 19% meer dan in 2020.
Ontwikkeling Wajong
De Wajong is er voor mensen die al vóór hun 17e jaar arbeidsongeschikt waren, of dat tijdens de opleiding/studie werden. Het aantal cliënten met een Wajong‑uitkering is jarenlang toegenomen, maar daalt sinds 2015 licht. Tot en met 2009 gold de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (de oude Wajong of oWajong). Op 1 januari 2010 werd de nieuwe Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten (de nieuwe Wajong, nWajong of Wajong_2010) van kracht. Bij deze wet lag de nadruk op het arbeidsvermogen van Wajongers. Sinds 1 januari 2015 geldt de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong_2015). Sindsdien is de Wajong alleen nog toegankelijk voor jonggehandicapten die volledig en duurzaam geen arbeidsvermogen hebben. Hiermee wordt bedoeld dat zij door hun ziekte of handicap niet over arbeidsvermogen beschikken en dit ook nooit kunnen ontwikkelen. Hierdoor is het aantal nieuwe Wajong‑uitkeringen sinds 2015 veel lager dan daarvoor.
Tabel Volumeontwikkeling Wajong
Instroom | Uitstroom | Lopend | |
2003 | 8.200 | 4.400 | 138.500 |
2004 | 9.400 | 4.900 | 142.600 |
2005 | 10.400 | 5.600 | 147.200 |
2006 | 13.600 | 4.900 | 155.900 |
2007 | 15.300 | 4.400 | 166.800 |
2008 | 16.100 | 4.300 | 178.600 |
2009 | 17.600 | 4.300 | 192.000 |
2010 | 17.800 | 4.600 | 205.100 |
2011 | 16.300 | 5.200 | 216.200 |
2012 | 15.300 | 5.100 | 226.500 |
2013 | 17.700 | 5.500 | 238.700 |
2014 | 17.400 | 5.700 | 250.600 |
2015 | 4.500 | 6.400 | 248.800 |
2016 | 4.200 | 6.100 | 247.100 |
2017 | 4.700 | 6.100 | 245.800 |
2018 | 5.200 | 6.500 | 245.100 |
2019 | 5.800 | 6.800 | 244.200 |
2020 | 6.400 | 7.500 | 243.100 |
2021 | 6.600 | 5.700 | 243.200 |
In 2021 handelden we 9.100 aanvragen af voor een Wajong_2015-uitkering, iets minder dan in 2020 (9.300). Hiervan werden er 4.600 (51%) afgewezen, omdat de aanvrager niet duurzaam volledig arbeidsongeschikt werd bevonden (in 2020: 5.200, 56%).
In 2021 zijn in totaal 4% meer nieuwe Wajong‑uitkeringen toegekend dan in 2020 (6.600 tegenover bijna 6.400). Dat heeft te maken met een relatief groot aantal overgangen van de oWajong naar de Wajong_2010. UWV heeft mensen met een oWajong‑uitkering eind 2020 actief benaderd over de mogelijkheid om over te stappen naar de Wajong_2010, omdat dit in veel gevallen een financieel voordeel voor hen oplevert. Zo’n overstap telt mee als instroom (in de Wajong_2010) en als uitstroom (uit de oude Wajong).
We beëindigden in totaal 24% minder Wajong‑uitkeringen dan in 2020 (5.700 tegenover 7.500). Ten opzichte van 2020 bleef het aantal lopende Wajong‑uitkeringen vrijwel gelijk.
Ontwikkeling WAZ
De Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen (WAZ) geeft recht op een uitkering op minimumniveau als een zelfstandige langdurig arbeidsongeschikt is.
Tabel Volumeontwikkeling WAZ
Instroom | Uitstroom | Lopend | |
2003 | 6.900 | 7.200 | 55.900 |
2004 | 6.200 | 6.600 | 55.500 |
2005 | 4.700 | 6.900 | 53.400 |
2006 | 1.200 | 7.300 | 47.300 |
2007 | 1.200 | 5.500 | 43.000 |
2008 | 600 | 4.900 | 38.700 |
2009 | 300 | 4.700 | 34.300 |
2010 | 200 | 4.000 | 30.400 |
2011 | 200 | 4.600 | 26.000 |
2012 | 200 | 3.700 | 22.500 |
2013 | 100 | 3.100 | 19.600 |
2014 | 100 | 2.500 | 17.200 |
2015 | 100 | 2.100 | 15.100 |
2016 | 100 | 1.600 | 13.500 |
2017 | 100 | 1.500 | 12.000 |
2018 | 26 | 1.300 | 10.800 |
2019 | 49 | 1.100 | 9.700 |
2020 | 39 | 1.300 | 8.400 |
2021 | 28 | 1.200 | 7.300 |
Het aantal mensen met een WAZ‑uitkering is in 2021 met ruim 1.100 verder gedaald tot 7.300. Dit komt doordat per 1 augustus 2005 de toegang tot de WAZ is gesloten; er komen vrijwel geen nieuwe cliënten meer bij.
De instroom die nog plaatsvindt, is een gevolg van overloop uit andere wetten en herleving van oude rechten. In 2021 werden 28 nieuwe WAZ‑uitkeringen toegekend. Het overgrote deel van alle cliënten met een WAZ‑uitkering is 55 jaar of ouder.
Ontwikkeling toekenningen Ziektewet
Het vangnet van de Ziektewet is onder meer bedoeld voor zieke werklozen en zieke uitzendkrachten. Zij hebben geen werkgever die voor hun verzuimbegeleiding en re‑integratie verantwoordelijk is. UWV begeleidt deze mensen op sociaal‑medisch gebied, zoals de werkgever en de arbodienst dat doen voor de werknemers van reguliere werkgevers.
Tabel Volumeontwikkeling Ziektewet
Uitzendkrachten | Werklozen | Zwangere vrouwen | Overigen | Totaal | |
2007 | 183.900 | 32.800 | 65.500 | 58.500 | 340.700 |
2008 | 170.100 | 20.600 | 68.900 | 67.600 | 327.200 |
2009 | 122.300 | 22.000 | 70.100 | 78.800 | 293.200 |
2010 | 96.300 | 28.600 | 77.500 | 78.800 | 281.200 |
2011 | 87.400 | 28.400 | 77.000 | 80.600 | 273.400 |
2012 | 72.800 | 29.800 | 77.000 | 80.800 | 260.400 |
2013 | 23.100 | 32.300 | 73.600 | 81.600 | 210.600 |
2014 | 17.000 | 39.200 | 72.800 | 73.500 | 202.500 |
2015 | 18.600 | 39.400 | 69.500 | 76.700 | 204.200 |
2016* | 24.100 | 41.500 | 75.800 | 94.600 | 236.000 |
2017 | 26.200 | 38.800 | 75.600 | 111.100 | 251.700 |
2018 | 34.600 | 34.600 | 76.600 | 136.800 | 282.600 |
2019 | 42.900 | 31.600 | 79.100 | 144.400 | 298.000 |
2020* | 77.900 | 33.400 | 77.300 | 136.300 | 324.900 |
2021 | 101.600 | 30.900 | 80.700 | 132.900 | 346.100 |
- *Als gevolg van verbeterde rekenmethodes zijn deze cijfers bijgesteld.
In 2021 zijn 7% meer Ziektewet‑uitkeringen toegekend (346.100 tegenover 324.900) dan in 2020. Ten opzichte van 2020 is het aantal toekenningen aan uitzendkrachten gestegen met 29%. Het aantal toegekende uitkeringen aan werknemers die ziek zijn aan het einde van hun (tijdelijke) contract en/of dienstverband (eindedienstverbanders) is met bijna 18% afgenomen en het aantal toegekende uitkeringen aan mensen met een arbeidsongeschiktheidsuitkering die werken en in aanmerking komen voor de zogenoemde no‑riskpolis met ruim 5%.
De meeste Ziektewet‑uitkeringen werden toegekend aan alle flexwerkers tezamen (37,3%), aan mensen met een arbeidsongeschiktheidsuitkering die werken en in aanmerking komen voor de zogenoemde no‑riskpolis (28,3%) en aan zwangere vrouwen die voor of tijdens hun zwangerschapsverlof ziek werden (23,3%). Verder ging het om zieke WW‑gerechtigden (8,9%), vrijwillig verzekerden (2,0%) en zieken die in overige categorieën vallen (0,2%).
Uitstroom uit de Ziektewet
In 2021 werden 14% meer Ziektewet‑uitkeringen beëindigd dan in 2020: 414.330 tegenover 364.986. De tabel toont het aandeel van de verschillende vangnetcategorieën binnen de uitstroom uit de Ziektewet.
Tabel Uitstroom uit Ziektewet naar vangnetcategorieën
2021 | 2020 | |
Zwangerschap | 76.700 | 71.400 |
Uitzendkrachten | 142.900 | 106.200 |
Flex overig (stagiairs, oproepkrachten, overige bijzondere dienstverbanden) | 7.100 | 8.300 |
Ontslag (einde dienstverband) | 28.100 | 28.300 |
Zieke werklozen | 54.500 | 53.100 |
No-riskpolis | 97.800 | 90.800 |
Vrijwillig verzekerden | 6.200 | 6.400 |
Overig | 1.000 | 500 |
Totaal | 414.300 | 365.000 |
Ontwikkeling Wazo
De Wet arbeid en zorg (Wazo) regelt dat vrouwen een uitkering van minimaal 16 weken krijgen tijdens en na hun zwangerschap. Verder regelt de Wazo onder andere verlof en uitkering bij adoptie en pleegzorg. Het aantal mensen met een Wazo‑uitkering was eind 2021 met 54.000 duidelijk hoger dan eind 2020 (48.100). Deze aantallen zijn inclusief de uitkeringen wegens zwangerschapsverlof voor vrouwen die als zelfstandige werken, volgens de Zelfstandig en Zwanger‑regeling (ZEZ) en uitkeringen op grond van de per 1 juli 2020 ingevoerde Wet invoering extra geboorteverlof (WIEG).
Tabel Volumeontwikkeling Wazo
Toekenningen | Beëindigingen | Lopend | |
2004 | 137.500 | 125.900 | 42.700 |
2005 | 119.100 | 115.300 | 39.800 |
2006 | 146.000 | 139.000 | 41.000 |
2007 | 129.000 | 134.000 | 42.000 |
2008 | 137.000 | 136.000 | 43.000 |
2009 | 139.900 | 138.400 | 43.100 |
2010 | 138.400 | 139.500 | 42.700 |
2011 | 137.400 | 144.200 | 42.700 |
2012 | 135.100 | 141.000 | 41.900 |
2013 | 134.000 | 133.000 | 40.000 |
2014* | 140.000 | 143.000 | 44.000 |
2015* | 138.200 | 139.600 | 42.400 |
2016* | 140.700 | 141.200 | 43.000 |
2017* | 140.700 | 135.000 | 42.300 |
2018* | 142.600 | 140.500 | 43.200 |
2019* | 161.600 | 142.200 | 43.600 |
2020* | 172.400 | 167.000 | 48.100 |
2021* en ** | 238.300 | 235.700 | 54.000 |
- *Met ingang van 2014 worden ook de ZEZ‑uitkeringen meegerekend.
- **Sinds 1 juli 2020 tellen ook uitkeringen op grond van de WIEG mee.
In 2021 hebben we 238.300 nieuwe Wazo‑uitkeringen toegekend. Dit aantal is veel hoger (38%) dan in 2020. We kenden 143.600 uitkeringen toe in verband met zwangerschaps- en bevallingsverlof van werkneemsters, 7% meer dan in 2020 (133.964). Daarnaast kenden we 81.000 uitkeringen toe op basis van de WIEG. Dat zijn er veel meer dan de 25.400 die in 2020 werden toegekend, na de inwerkingtreding van deze wet halverwege dat jaar. Er zijn bijna 700 uitkeringen wegens pleegzorg- of adoptieverlof toegekend, bijna 5% minder dan in 2020. Op basis van de ZEZ zijn er 13.000 uitkeringen toegekend wegens zwangerschaps- en bevallingsverlof voor vrouwen die als zelfstandige werken. Dat is ruim 5% meer dan in 2020 (12.300).
Rechtmatigheid uitkeringsverstrekking
Al onze handelingen moeten rechtmatig zijn, in overeenstemming met de geldende regels en besluiten. Om de rechtmatigheid van de uitkeringsverstrekking te toetsen, worden afwijkingen gekwantificeerd en afzonderlijk gewogen en weergegeven. We maken daarbij onderscheid tussen financiële fouten en onzekerheden, waarover afzonderlijk verantwoording moet worden afgelegd indien deze in het verslagjaar 2021 (1 oktober 2020 tot 1 oktober 2021) zijn geconstateerd. Bij een financiële fout kunnen we vaststellen wat de fout is en wat het financiële gevolg is. Bij een onzekerheid hebben we onvoldoende informatie om vast te stellen of iets goed of fout is. Het percentage financiële fouten in de uitkeringsverstrekking over verslagjaar 2021 bedraagt 0,7. Dit is het gewogen UWV‑percentage over alle wetten. Het percentage onzekerheden bedraagt 0,8.
In onderstaande tabel zijn de percentages financiële fouten en onzekerheden voor de verschillende wetten weergegeven.
Tabel Financiële onrechtmatigheid verslagjaar 2021
In procenten | Financiële fouten | Onzekerheden | ||
Verslagjaar 2021 | Verslagjaar 2020 | Verslagjaar 2021 | Verslagjaar 2020 | |
Wajong | 0,0 | 0,1 | 0,0 | 0,3 |
WAO | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 |
WAZ | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 |
Wazo | 0,3 | 0,7 | 0,0 | 0,0 |
WIA | 0,0 | 0,1 | 0,0 | 0,0 |
WW | 2,0 | 1,8 | 4,4 | 1,8 |
Ziektewet | 2,1 | 2,7 | 0,0 | 0,3 |
Toeslagenwet | 4,8 | 2,7 | 0,9 | 1,1 |
IOW | 0,0 | 0,4 | 0,0 | 0,0 |
Kaderwet SZW-subsidies | 21,6 | 5,7 | 0,6 | 4,2 |
Compensatieregeling transitievergoeding | 1,6 | 5,7 | 0,0 | 0,0 |
Gewogen totaal | 0,7 | 0,8 | 0,8 | 0,5 |
- *Exclusief de resultaten van de aanvragen voor de Compensatieregeling transitievergoeding bij langdurige arbeidsongeschiktheid met terugwerkende kracht.
Toelichting
-
Het UWV-brede foutpercentage is lager dan in het verslagjaar 2020.
-
Het percentage financiële fouten is gedaald bij de Wajong, de Wazo, de WIA, de Ziektewet, de IOW, en de Compensatieregeling transitievergoeding (CRTV).
-
Het percentage financiële fouten is gestegen bij de WW, en vooral de Toeslagenwet en de Kaderwet SZW‑subsidies.
-
Er zijn geen financiële fouten geconstateerd bij de Wajong, de WAO, de WAZ, de WIA en de IOW.
-
De uitkeringsmassa WW maakt circa 18% uit van de totale UWV uitkeringsmassa. Het percentage financiële fouten en onzekerheden WW heeft daardoor een grote impact op het UWV‑cijfer.
-
Onder de Kaderwet SZW-Subsidies (KWS) wordt de Regeling tijdelijk scholingsbudget UWV verantwoord. Het percentage financiële fouten is gestegen ten opzichte van verslagjaar 2020. In 2020 bestond de KWS‑massa voor 70% uit de Tijdelijke Overbruggingsregeling voor Flexibele Arbeidskrachten (TOFA), waarin geen financiële fouten en onzekerheden werden aangetroffen. Hierdoor had het aandeel van een fout of onzekerheid in de Regeling tijdelijk scholingsbudget UWV een lagere impact. Met het wegvallen van de TOFA is er geen dempend effect meer op de impact van de financiële fouten en onzekerheden in de Regeling tijdelijk scholingsbudget UWV.
-
De onzekerheid bedraagt 0,8% op UWV-niveau. Deze wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door de onzekere posten bij de WW.